/ Nepal

Beestjes in Bardia

De uiterste westelijke grensovergang werd onze toegangspoort naar Nepal. Omdat we er toch passeerden maakten we een tussenstop in het afgelegen, ontoeristische Bardia National Park. Onverwacht werd het een superleuke kennismaking met Nepal. We ontmoetten namelijk nog 2 gelijkgestemde Belgen - West-Vlamingen nota bene - die net als ons een tijdje op reis zijn. De uitstappen in het mooie nationale park leken hierdoor wat op een schoolreisje, domme moppen en proestbuien inclusief.

Grensovergangen zijn wel eens grappig, spannend of avontuurlijk. In dit geval komt het adjectief 'surrealistisch' bovendrijven als we eraan terugdenken. Waar een grensovergang normaalgezien bestaat uit een emigratiepost van het uitgaande land, een klein stukje niemandsland (meestal zwaar beveiligd) en een immigratiepost van het binnenkomende land, was de Banbassa overgang er één waar alles zowaar in elkaar leek over te vloeien. Nadat we de zeer relaxte douanebeambten van de Indische grenspost hadden gepasseerd, moesten we 1,5 km met onze bagage wandelen door het stuk 'niemandsland'. Hier echter geen gewapende militairen of politieagenten maar heuse dorpen, werkende boeren en kronkelende straten in dit stukje 'niet-India/niet-Nepal'. Er waren zoveel splitsingen dat we een paar keer de weg naar Nepal moesten vragen! We kwamen 2 checkposten tegen met officieren die verwonderd vroegen waar we vandaan kwamen (euh... India?) en waar we naar toegingen (euh... Nepal? Dit is hier toch een grenspost?!). We hadden veel zin om op de 2 vragen 'Van Mars, geland met een UFO' en 'Rusland' of zo te antwoorden, maar deden dat toch maar wijselijk niet.

Vanaf de Nepalese grens namen we een bus tot Bardia National Park. Een rit van 130 km, die normaal 2,5 uur zou duren. Vanaf het moment dat de bus effectief begon te rijden werd het ons duidelijk dat de Nepalese buschauffeurs behoorlijk geschift zijn. De bus had ooit betere tijden gekend maar kraakte aan alle kanten. Bij elke drempel - en er zijn er veel - leek het of de chauffeur gas bijgaf om toch maar zo hard mogelijk terug neer te komen op het verbrokkelende asfalt. Als je vooraan zit, dan is dat niet echt een probleem. Wij zaten echter helemaal op de achterbank en werden voortdurend 30 cm uit onze stoel geslingerd om dan onzacht terug te vallen op het houten bankje met een verstorven kussen erop. Neem daar nog het geslinger en gezwalp op de - nochtans kaarsrechte - weg erbij, en je begrijpt dat we na het ritje serieus dooreengeklutst waren.

De rit bleek uiteindelijk 4 uur te duren en tegen dat het donker was, strandden we ergens voor een brug. Een andere bus had een paar wegenwerkers omvergereden, met een dode tot gevolg, en alle verkeer was geblokkeerd. Onze pick-up service die we geregeld hadden, was al half razend van het lange wachten maar haalde ons uiteindelijk, na lange discussies via de telefoon van omstaanders, toch gratis op en bracht ons tot in Bardia National Park. Gelukkig had de eigenaar van de lodge met pick-up service, om wat centen bij te verdienen, die we na de telefonische discussies aldus toch niet moesten betalen, niet laten weten dat er bussen reden naar het wel erg charmante, Afrikaans aanvoelende dorpje vlakbij, anders hadden we de jakhals op de baan tijdens de nachtelijke jeeprit gemist. (De vorige zin klopt, maar mogelijks moet je hem wel nog eens opnieuw lezen.) Het zag er veelbelovend uit voor de volgende safaridagen.

Na een babbeltje met de hotelmanager, dat is dezelfde die ons uiteindelijk toch gratis was komen halen, de volgende morgen en zijn steeds wisselende prijzen voor de safari's besloten we om direct uit te checken en te verkassen naar het even mooie hotel van een local ernaast. De uitbater daar was vriendelijker en eerlijker en we voelden ons meteen op ons gemak. Het werd nog beter toen bleek dat de enige andere gasten in het hotel twee Belgen waren. Die avond dronken voor het eerst in weken nog eens bier en zakten we gezellig door terwijl we reisverhalen uitwisselden. Het werd al vlug duidelijk dat ze heel erg dezelfde manier van reizen hadden, dezelfde mening als ons deelden en ook, door dezelfde koppigheid, af en toe in dezelfde soort belachelijke of vreemde sitatuaties terecht kwamen. Een sterk staaltje gelijkgestemde zelfreflectie dat de volgende dagen maar verder bleef duren.

Terug naar Bardia: het is mogelijk om het park te voet te verkennen. Bovendien is er de grootste kans in Nepal om een tijger te spotten. Een spannende combinatie dus, zo'n wandelsafari. Bij de veiligheidsbriefing werden we met de neus op de feiten gedrukt: er was risico op aanvallen van (wilde) olifanten, (domme) neushoorns en (verlegen) tijgers. Met een ingehouden lach trokken we met z'n zessen, nl. de gids, zijn hulpje, Wouter en Mireille, en wij twee, de wildernis in. We hadden het gevoel op schoolreis te zijn en waren opgedragen om in stilte achter de gids aan te lopen terwijl we bij momenten eigenlijk meer zin hadden om te tetteren en moppen te tappen. Zeker toen Hukum, de gids, tijgers begon te ruiken ("I smell tigers"), mochten we niet naar elkaar kijken of we zouden zijn uitgebarsten van het lachen.

Het moet wel gezegd. Het werd wel even spannend toen we tijgergebrul van relatief dichtbij hoorden - we weten niet waar de boxen stonden en waar de local zich verstopte om op de 'play'-knop te duwen, Lotte, maar je hebt van ons nog een verhaal te goed van een man in tijgerpak, een erg succesvolle lodge en toeristen die een rokende tijger spotten. Hoe dan ook, Hukum, onze gids, begon te rennen als gek en wij renden er maar als kippen zonder kop erachteraan. We verstopten ons in het hoge gras, in de hoop om de tijger te zien (zonder dat hij ons zag), maar enkel een verschrikt hert passeerde ons op een paar meter, verbaasd van al dat gestommel in het struikgewas.

Bij de lunchpauze hadden we meer geluk. Hukum, die even naar het toilet was, dachten we, kwam uit de jungle gelopen, recht naar ons. Ofwel had hij een enorme diarree-aanval en was hij het WC-papier vergeten mee te nemen ofwel had hij iets gespot. Het bleek - gelukkig - het laatste te zijn. Nog met een volle maag spurtten - nu ja, liepen is een juistere verwoording - wij achter hem aan om nog 5 minuten te kunnen genieten van een grazende neushoornmama met jong.

We vonden de wandelsafari heel leuk en besloten om de volgende dag de bootsafari met ons vieren te doen. Het wordt verkocht als een rafttocht maar de Lesse heeft snellere stroomversnellingen dus het was een easy going boottripje op een raft. We verwachtten om niet erg veel te zien maar opnieuw hadden we het spottingstalent van onze gids Hukum onderschat. We moesten uiteindelijk toch toegeven dat hij een goede gids met scherp oog is: op zo'n 300 meter afstand zag hij een zoetwaterdolfijn! Om het beest te lokken besloot hij om - tegen alle wildspottingsregels in - enorm veel lawaai te maken want dat zouden die dolfijnen graag hebben. Hij begon prompt een 'serenade' te zingen volgens de regels van de imams in Pakistan (lees: gejank van jewelste) en opnieuw bleek hij gelijk te hebben want het beestje kwam dichterbij, tot op fotografeerafstand. Het bleef echter een kat-en-muisspelletje om in te schatten waar dit zeldzame dier zou bovenkomen om te ademen ofwel wist het beest geen blijf wegens het gekweel van Hukum. Mireille en Wouter waren al even wildenthousiast als ons om dit uitstervende dier nog in zijn natuurlijke habitat te kunnen zien.<

De rest van de rafttocht was erg relaxt en werd onderbroken door korte wandelingen aan de oevers. Meer dan apen en herten zagen we niet maar de vele pootafdrukken - die in dit geval door een zeeeeer overijverige local zouden moeten gezet zijn, Lotte - gaven aan dat er heel veel beesten in het park zitten: grote lompe olifantpoten, tijgerklauwen, kleine herten- en vette neushoornafdrukken. Het gras stond echter zo hoog dat zelfs de olifanten aan het zicht onttrokken waren. We zagen enkel de begeleider van een tamme olifant boven het gras uitsteken; van het reusachtige beest zelf was niets te zien. De zon scheen hard, de hemel was staalblauw en het water zag er enorm verkoelend uit. Het was wel geen dinsdag-zwemdag maar op donderdag wordt er normaal gedoken, dus namen we zelf ook nog een frisse duik in het heldere water.

Die avond klonken de bierglazen nog eens lustig hoewel we moeten toegeven dat we na 3 pintjes al oververzadigd waren... en boven ons dagbudget zaten ;-). Het was erg leuk om nog eens in onze taal te kunnen communiceren (West-Vlaams, haha) met gelijkgestemde zielen. Onze ervaringen met de verschillende bevolkingsgroepen, het je strikt houden aan het dagbudget, het niet willen toegeven aan taxiritten enzovoort bleken zeer gelijklopend. Het werd een heerlijke relaxte avond tot in de vroege uurtjes - en dat zijn we hier niet meer gewoon. Wouter en Mireille gaan ook nog naar Myanmar en misschien spotten we ze daar ook nog eens. We hopen er alleszins op.


The most Western border became our starting point in Nepal. This border is rather a strange one: between the emigration of India and the immigration of Nepal, there is a relatively big village. We had to ask for the way to Nepal a few times. Also the questions at immigration were not obvious: "Where do you come from?" and "Where are you going to?", although the answers were.

On our way through Nepal, we passed the untouristic Bardia National Park. It was great in one of the greatest tiger-spotting parks. We didn't spot tigers as such, although our guide Hukum smelled them - we really thought at first that this was just show-off - but we also heard him quite close, although we didn't see one. What we did see the next day on a boat-safari, again thanks to the great wild spotting talent of Hukum, was a river dolphin. It's very special to see such an endangered species in its natural habitat. We were very excited, as well as Mireille and Wouter, the other Belgian couple we met.

But what made the stay in Bardia more special for us, is that we met two similar traveling Belgians. We had marvelous evenings, sharing experiences and telling the most stupid jokes. We enjoyed it a lot and hope to see them again in Myanmar.

Beestjes in Bardia
Share this